• info@vse.nl
  • Opaalstraat 10, 2872 ZR Schoonhoven
 Klimaatruimte als showroom – Vooruitstrevende techniek

Klimaatruimte als showroom – Vooruitstrevende techniek

We hebben het al een poosje aangekondigd, maar het is nu echt tijd om de duurzame techniek in het nieuwe pand eens onder de loep te nemen. Want Robert Vonk kondigde het al een paar keer aan, en trok voor het échte verhaal Ton Tolboom erbij.

Ton Tolboom is samen met Eric de Goeij eigenaar van VDI Lopik BV- een installatiebedrijf dat zich specialiseert in aardwarmte, centrale verwarming, luchtbehandeling, loodgieterswerkzaamheden, zink- en dak-werk. VDI verhuist dadelijk naar Schoonhoven en wordt de buurman van VSE. Ton verzorgt voor het hele nieuwbouwproject de installatie van verwarming, koeling en sanitair. “Dat het hele project gasloos moet, dat was een gegeven. Maar we wilden liever nog iets verder gaan op het gebied van duurzaamheid. VSE had ideeën en daar hebben we in overleg nog wat stapjes verder in gezet.” Hij doet bescheiden, maar Robert Vonk, zelf toch ook wel technisch onderlegd, gaf aan dat het gerealiseerde alleen op de juiste manier uit de doeken gedaan kan worden als Ton zelf aansluit: “Wat hij bedacht heeft, is echt heel slim en ik moet je eerlijk zeggen dat ik dat niet zo goed uit kan leggen als hij zelf.” Vandaar. En bescheidenheid, daar trappen we niet in.

Op het pand liggen rijen en rijen zonnepanelen, er staat een enorme ventilatie-unit met warmteterugwinning, er is een warmtepomp aangelegd en er wordt gebruik gemaakt van vloer- en plafondkoeling. En met name dat laatste, dat is toch wel bijzonder en we willen er alles over weten.

Vloeren en plafonds
Een leuk gegeven, behalve dat het fantastisch comfortabel is: per jaar besparen we maar liefst twaalf tot vijftienduizend (!) euro op stroomkosten: In maximaal vijf jaar heb je de investering terugverdiend. Voor het verwarmen wordt de warmtepomp ingezet. Die gebruikt milieuvriendelijk koelgas en werkt als een soort omgekeerde koelkast. Hij verwarmt het opgepompte water, dat uit de grond komt met een temperatuur die tussen de negen en twaalf graden Celsius ligt.
Van vloerverwarming hebben we wel eens gehoord, maar hier worden de vloer en het plafond gebruikt voor de klimaatbeheersing. “Voor de koeling kan de vloer alleen niet voldoende capaciteit leveren. Om je een indruk te geven, de vloer zou per vierkante meter tussen de achttien en twintig watt koeling kunnen leveren. Het plafond maar liefst zestig!”

Het is nogal een ingenieus systeem geworden, want bij koelplafonds mag de temperatuur niet onder de achttien graden komen, want dat is het dauwpunt. Er wordt gebruik gemaakt van een warmte- en een koude-buffer. Als er koeling nodig is, wordt er door middel van een platenwisselaar in de koude-buffer gekoeld. Voor de verwarming maakt de warmtepomp van het koude water warmte. Dat doet hij zeer efficiënt, met een COP – een Coëfficiënt Of Performance – dat boven de vierenhalf ligt. Heel concreet wil dat zeggen dat je voor iedere kW die je erin stopt, meer dan vierenhalve kW terugkrijgt. Bij koelen met de vloer en het plafond is dat voordeel nog vele malen hoger, dan heb je een COP dat maar liefst tussen de twaalf en zestien ligt, afhankelijk van de binnentemperatuur en de watertemperatuur. Om je een idee te geven, bij heel warm weer is het COP van een airco lager dan drie. En het grote nadeel van ± 95 % van alle airco’s is dat ze de lucht in de ruimtes recirculeert en dat is zeker in deze tijd van Covid-19 absoluut niet wenselijk !

Nog meer voordelen
Dat op zich is al reden genoeg om voor deze oplossing te kiezen. “Je hoeft niet jaarlijks een controle uit te laten voeren aan je airco systeem, en het enige dat je nodig hebt om het geheel aan te sluiten is een stekkertechneut. De koelplafonds zijn net zo duurzaam als het pand”, zegt Ton.
VSE wilde comfort en duurzaamheid combineren. Ton wilde maar al te graag meewerken, want hij paste dit systeem al vaker toen en kon dus ook praktijkvoorbeelden noemen. “Ik sta ervoor, er is niets zuiniger dan dit, helemaal op koelgebied. We hebben precies dit systeem bijvoorbeeld al ruim twee jaar draaien in een zorgcentrum, met een heel laag energie verbruik.”

Het is geen keuze van of-of. In een bedrijf als VSE moet je op hetzelfde moment kunnen koelen en verwarmen. De serverruimte, bijvoorbeeld, moet altijd gekoeld worden. Omdat dat een relatief kleine ruimte is, wordt daar de warmte van de wanden en van het plafond hergebruikt. We kijken in de technische ruimte en zien een flinke hoeveelheid elektronica. “De besturing ziet er best ingewikkeld uit”, zegt Ton. “Maar het principe is heel eenvoudig. En dankzij de slimme besturing die VSE zelf heeft ontworpen, kun je het hele systeem op afstand monitoren en iedere ruimte apart regelen. Per ruimte wordt de hoeveelheid CO2 en daglicht gemeten en de temperatuur geregeld.

Een tikkie brutaal
Ton geeft blijk van een enorme innovatiedrift. “Als er een nieuwe technologie op de markt is, wil ik weten hoe die werkt.” Even verdwijnt zijn bescheidenheid en maakt plaats voor een soort enthousiasme dat is ingegeven door de wens voorop te lopen en het net even anders te doen dan een ander. “VDI is best een beetje brutaal wat dat betreft”, geeft hij toe. “We proberen de nieuwste ontwikkelingen op de voet te volgen zodat we altijd voorop kunnen blijven lopen. Zo waren we in 2003 bijvoorbeeld een van de eerste die zonnepanelen toepaste. Bij een ander project zijn we bezig een buffer te ontwikkelen voor het opslaan van warmte, op dat dak liggen nu zestig zonnepanelen. We hebben in principe maar één dag in de week zon nodig, waarbij de energie wordt opgeslagen in een buffervat. We passen in dat vat 840 kilo PCM – Phase Changing Material – toe. Daarvoor gebruiken we een zoutlegering waardoor je het viervoudige van de opslag in water aan energie kunt opslaan. De zon zorgt voor stroom waar de warmtepomp warmte van maakt die we opslaan voor een aankomende periode. Dit is een proefopstelling waarvan het echte resultaat nog niet bekend is. We proberen op allerlei manier de wereld duurzamer te maken want we moeten met zijn allen nog hele grote stappen nemen.”

Showroomwaardig
Robert knikt zo nu en dan instemmend en trots. “De technische ruimte, waarin ook de besturing van dit hele systeem is gerealiseerd, is voor ons echt gewoon een heuse showroom. We gaan die ook echt als zodanig gebruiken. Maar ook VDI, die hier in dit nieuwe pand onze buurman is, mag hier altijd komen om zijn klanten te laten zien wat er gerealiseerd is. Ton heeft ons vanaf het eerste punt al verrast met zijn ideeën. Kijk, omdat je buren wordt, is er natuurlijk al een bepaalde gunfactor, maar daarmee alleen ben je er niet. En hij heeft echt een verhaal, maar tegelijkertijd is ook alles bespreekbaar. Hij heeft zijn vakkennis, en wij zijn natuurlijk ook wel een tikkie eigenwijs dus hebben ook een mening en wensen. Dus was er steeds weer overleg. We zijn tijdens de bouwfase periodiek om tafel gegaan, om steeds weer met elkaar van gedachten te wisselen en knopen door te hakken. Het gegeven van de klimaatplafonds was voor ons echt nieuw. Ton heeft een Dywag gemaakt, een dynamisch warmtegetal, en zelf hebben we de indeling gemaakt in combinatie met het lichtplan. Alles is flexibel ingedeeld en we kunnen heel makkelijk bij alle techniek.”

Een Dywag heb je nodig om te bepalen wat over een heel jaar gezien de uiterste capaciteit qua koeling en verwarming moet zijn. Daarvoor heb je met het buitenklimaat te maken, maar ook met de apparatuur in de ruimte, de personeelsbezetting, verlichting, echt alles dat een warmtebron of -lek kan zijn.

Ventilatie-unit
Als we op het dak staan, nu mag het nog, zien we niet alleen de enorme batterij aan zonnepanelen, maar ook een enorme ventilatie-unit. Deze WTW-unit blaast gefilterde verse lucht naar binnen, die wordt opgewarmd door de afvoer van de vuile binnenlucht. Ton zei het al. “Het mooie is dat je hiermee dus gelijk het type ventilatie hebt dat de verspreiding van virussen tegengaat. En ook weer een heel duurzaam systeem dat met warmteterugwinning werkt. Het is mooi om met een bedrijf te mogen werken dat ook zo vooruitstrevend wil zijn – ook op het gebied van duurzaamheid.”