Zitten robots ook aan mijn eten?
Waarschijnlijk wel. En dat is maar goed ook. Want een robot heeft geen vieze handen, kan onverstoord zijn werk doen bij lage temperaturen en is nooit ziek. Dankzij de robot is voedsel veilig en zijn de producten in het schap van een constante hoge kwaliteit. Wel wordt er een aantal bijzondere eisen aan de voedselrobot gesteld.
Robots zijn hot. Elke dag duikt er op het internet wel een nieuw filmpje op van een indrukwekkend bouwsel van een knappe kop. Toch zijn veruit de meeste robots verstopt achter de muren van de fabrieksvloer. 6-assige articulated robotarmen lassen er aan auto’s en snelle scararobots knutselen aan elektronica. Sinds kort duiken ook steeds meer deltarobots op in de voedselverwerkende industrie. Sleutel tot hun succes is vooral de grote flexibiliteit die robots hebben ten opzichte van traditionele machines en systemen. In een wereld waar productlevenscycli steeds korter worden, seriegroottes kleiner en de time-to-market almaar omlaag moet, is investeren in een robot een verstandige keuze. Helemaal wanneer je je probeert voor te stellen wat een recall van een onveilig product wel niet zal kosten.
Primair proces
Wil een robot als voedselverwerker aan de slag, dan moet hij aan een aantal strenge eisen voldoen. Iemand die dit als geen ander weet is Ron Verleun van VSE Industrial Automation. Als hofleverancier van Autonox24 robots van het Duitse MAJAtronic, is VSE een belangrijke integratiepartner voor menig voedselverwerkend bedrijf. “Robots rukken steeds meer op richting het primaire voedselverwerkende proces. Waar ze voorheen vooral verpakten of palletiseerden, verwerken ze nu naakt vlees, vis, groenten en fruit of bijvoorbeeld broodbeleg. Deze transitie maakt dat de voedselrobot een bijzondere plek binnen de robotica heeft ingenomen. Niet alleen is kennis nodig van motion, servotechnologie en besturingstechniek, ook dient een robotintegrator het voedselproductieproces in de vingers te hebben en oog te hebben voor de strenge hygiënische eisen die er gelden”, aldus Verleun. Gelukkig heeft VSE al deze kennis onder één dak gebracht en adviseert het klanten over alles wat te maken heeft met de installatie, de hygiëne, maar ook de verlichting.
Hygiënisch ontwerp
Gevraagd naar enkele specifieke robotkenmerken hoeft Verleun niet lang na te denken. “Al onze Hygienic Design robots zijn uitgevoerd in typische ‘foodgrade’ materialen als rvs, titanium en teflon. Hierdoor is contact met voedsel volledig veilig, en zijn de robots goed chemisch reinigbaar, zelfs onder hoge druk (tot 28 bar). Bovendien zijn in het robotontwerp alle hoeken afgerond, zijn er geen kiertjes of gaatjes waar voedsel in kan achterblijven en zijn alle oppervlakken spiegelglad voor een optimale reiniging.” De Autonox24, die VSE in de Benelux op de markt brengt met de naam VSE HD Robotics, heeft overigens nog een aantal slimmigheden in petto die de hygiëne ten goede komen. Zo is hij uitgevoerd met vaste gewrichten en beschikt de vierde as over een speciale doorvoer voor kabels en additionele media. Verleun: “Bij de meeste deltarobots zie je dat de gewrichten met een veersysteem zijn uitgevoerd. Buiten het feit dat een veer natuurlijk een drama is om goed schoon te maken, moet je er niet aan denken dat er een veer losschiet en in het product terechtkomt. Je zal dan eigenlijk een metaaldetector in je lijn moeten integreren om te voorkomen dat deze verpakt en wel in de winkel komt te liggen. Hetzelfde geldt voor de kabels en slangen die nodig zijn om de tools van energie te voorzien. Ook hier kunnen gemakkelijk etensresten aan blijven kleven en is een goede reiniging een probleem. De Autonox24 heeft daarom in de vierde as een gepatenteerde slimme doorvoer geïntegreerd, waar kabels, slangen voor pneumatiek, of eventuele procesleidingen in kunnen worden weggewerkt.”
Geen compromissen
Alle genoemde eigenschappen doen volgens Verleun geenszins afbreuk aan de prestaties van de robot. Sterker nog: op sommige aspecten komen de ontwerp features de prestaties juist ten goede. “Alle motoren, die in IP65 vorm zonder covers kunnen worden toegepast en met covers een beschermingsgraad van maar liefst IP69K halen, zijn onder de head plate bevestigd. Hierdoor is de bevestiging eenvoudig en blijft de robot compact. Daarnaast kan door de holle vierde as een pneumatisch ventiel veel dichter bij de grijper worden geplaatst. Door de veel kortere slang zijn hierdoor snelheden van wel 200 ISO-cycli mogelijk. Tot slot zorgt het niet toepassen van veren in de constructie voor een veel hogere nauwkeurigheid. Nu zal dit in de food misschien minder een issue zijn, maar op andere plekken waar hygiëne ook een belangrijke rol speelt – bijvoorbeeld in een laboratorium of een cleanroom – kan een herhaalnauwkeurigheid van 0,1 mm (bij 130 pick per minuut en een payload van 1 kg) wel doorslaggevend zijn.”
Open platform
Om zo flexibel mogelijk te zijn, is de Autonox24 volledig platformonafhankelijk en werkt hij net zo goed op Siemens besturing, als op een van Rockwell, Omron of Lenze, om er maar een paar te noemen. Verleun: “We vinden het belangrijk het voor onze klanten zo gemakkelijk mogelijk te maken. Een platformonafhankelijke robot maakt dat deze zonder extra engineerings- of programmeerinspanningen in elke bestaande lijn kan worden geïntegreerd. Bovendien is door een modulaire opbouw naast een aantal standaard uitvoeringen ook maatwerk mogelijk. Zo kunnen klanten snel precies de robot in huis hebben die ze voor hun applicatie nodig hebben.”
Gezien alle genoemde voordelen staat de opmars van de hygiënische robot in de food nog maar aan het begin. En volgens hem is dat maar goed ook. “Ik vind het eigenlijk best een veilig gevoel dat er steeds meer hygiënische robots aan mijn eten zitten. Wat mij betreft zitten ze binnenkort ook aan mijn elektronica of medicijnen.”