ETEC uit Waddinxveen is actief in de grondverzetbranche. En werkt samen met VSE. Hoe en waarom? We vroegen het Mark Havenaar. Specialist in het ontwerpen van bijzondere machines, horen we van collega’s, niet van hemzelf. Bescheiden, maar de kennis straalt ervanaf. De machine waar we hem over spreken is een bijzondere. Natuurlijk. “Het is een machine voor het fabriceren van heipalen,” trapt hij zijn verhaal af. “Een buis met bodem wordt in de grond geslagen, daarin wordt beton gestort, de buis wordt er weer uitgehaald en voilà.” Maar zo simpel is het natuurlijk niet. De basismachine was dan wel beschikbaar en de aansturing daarvan ook, maar de opbouw, makelaar en besturing moest worden geëngineerd. Uitdagingen “De grootste uitdaging daarbij was het transportgewicht, dat moest onder de 80 ton blijven. De machine zal veel in Duitsland opereren en met een dergelijk transportgewicht blijf je onder een vergunningsdrempel. Dat maakt de zaken een stuk eenvoudiger. Eenmaal opgebouwd is het gewicht 135 ton. Een andere belangrijke voorwaarde is de veiligheid van alle facetten van de machine.” Het frame liet Mark engineeren bij een Italiaanse specialist waarna het in Nederland in elkaar werd gelast. “Natuurlijk was de levertijd ook een belangrijke, dat is het bijna altijd bij dit soort bijzondere projecten. We gingen dus op zoek naar een bedrijf dat ons daarbij kon helpen. Een partij met ervaring in deze technieken, dat scheelt heel veel tijd. Via een collega hoorde ik van VSE. Dat was onze eerste kennismaking, en ook het begin van een hele goede samenwerking.” Opbouw Goed, die opbouw dus. Een makelaar die met stekkers moest worden aangesloten, vijf lieren – voor de makelaar, het contragewicht van 4 ton, de manbak, betonbak en een hulplier – die bestuurd en geregeld moesten worden. Aandacht voor veiligheid, want er zijn veel bewegende delen op de opbouw aanwezig dus die veiligheid, maar zeker ook de aansturing, vormen een complex geheel. Het moment van de waarheid was het moment dat de makelaar werd aangeleverd en alles werd samengebouwd. “En zoals ook bijna altijd, de makelaar werd tijdens het traject steeds zwaarder. Daardoor werden de voorwaarden bijgesteld en moesten we steeds weer zaken aanpassen. Daar hebben we echt wel gemerkt dat we met een ervaren partij te maken hebben, want dat lukt je niet zomaar als je niet heel goed weet wat je aan het doen bent.” De basismachine was dus standaard. Maar daarna kwam er een enorme hoeveelheid werk bij kijken. “De opbouw van het frame met de dieselmotor, pompen en de beplating. Maar ook de cabine, de hydraulische leidingen en slangen, het spuiten en markeren. Krachten Een paar belangrijke andere uitdagingen hadden te maken met de snelheid waarmee de machine moest kunnen werken, de capaciteit van de motor en het hydraulisch vermogen. “Opgebouwd is de machine zo’n twintig meter hoog. Je krijgt dan niet alleen te maken met krachten door de snelheid van bewegen, maar ook met de zwaartekracht. De machine kan zo’n negen palen per dag slaan, afhankelijk van het type grond waarop wordt gewerkt. De hydraulisch gestuurde lieren werden door de opdrachtgever aangeleverd, dus je moet heel goed in kaart hebben wat de capaciteit van die lieren is. Het valgewicht van de machine zelf weegt 6,2 ton, een buis 10 ton.” Mark ontwierp zelf het hydraulische systeem – geheel met Bosch Rexroth-componenten – en maakte een opzet voor het elektrische deel. VSE werkte vervolgens dat elektrische deel uit. “En het werkt ook nog!” voegt hij er gekscherend aan toe. “Die ervaring maakt echt het verschil. Ze hebben de engineering en installatie van het besturingspaneel gedaan en advies gegeven over extra veiligheidsmaatregelen. Ze kenden de Bosch Rexroth-componenten waaronder de RC4 besturing die we toegepast hebben. Maar stiekem blijft het altijd bijzonder om een bedrijf tegen te komen dat ook waarmaakt wat ze vooraf beloven.” Hij grinnikt er tevreden bij. Praktijkkennis Havenaar heeft zelf de kennis van de praktijk en weet dus precies wat de knelpunten daar kunnen zijn. Hij is een werktuigbouwman die van landbouwmechanisatie naar grondverzet en kranen ging. En gedurende dat pad veel machines ontwierp en aanpaste. “Het is belangrijk om zelf de praktijk te kennen. Ik werk al mijn hele carrière met dit soort machines en je moet een machinist vragen om zijn wensen en aandachtspunten. Ook als het gaat om ergonomie. De feedback vanuit de praktijk is heel waardevol.” Hij vertelt graag en enthousiast over de mooie projecten die hij heeft gemaakt. Zijn mooiste? Dat blijkt lastig kiezen, maar een baggerbootje met een kraan erop, of sloopmachines met bijzondere wensen. Als het op een randje is van wat er mogelijk lijkt, komt er bij hem een tandje bij, zo lijkt het. “Dit specifieke project was bijzonder door de grootte van de lieren,” verklaart hij. Tja, en die samenwerking met VSE: “Dik tevreden! Ik hoef niet meer verder te zoeken. De medewerkers wonen ook nog een dichtbij ons bedrijf en ze hebben zich een prima partij getoond om mee samen te werken. Onze contactpersoon Ron Verleun heeft niets te veel gezegd. Een partij die zich aan de afspraken houdt, daar kun je op bouwen.” Terwijl we de rondleiding krijgen zien we VSE’s Teus Korevaar in het eggie aan het werk, maar ook zijn collega Wesley van Vliet heeft er flink wat voetstappen liggen, horen we. En hoorbaar naar volle tevredenheid. Lees hier ons projectverhaal.